Militaria Wiki
Advertisement
Avro 504
Avro504

Type

Trainer, gevechtsvliegtuig, bommenwerper

Land van herkomst

Groot-Brittannië
Bouwfirma Avro Aircraft Company
Ontwerp
Productie (eerste vlucht / In gebruik / in dienst) 1913 / 1913 / 1934
Gebruiker(s) Royal Flying Corps, Royal Naval Air Service
Specificatie Avro 504K

Afmetingen (lengte / spanwijdte / hoogte / vleugeloppervlak) 8,97 m / 10,97 m / 3,17 m / 30,66 m²
Gewicht (leeg / max. startgewicht) 558 kg / 830 kg
Motor(en) Le Rhône rotatiemotor van 82 kW (110 pk)
Prestaties (snelheid / plafond / bereik) 145 km/u / 4875 m / 402 km
Bewapening
Bemanning 2
Gebouwd 8970
Gebruik (Landen) Argentinië, Australië, België, Bolivia, Brazilië, Canada, China Chili, Denemarken, Estland, Finland, Griekenland, Guatemala, Brits India, Iran, Ierland, Japan, Letland, Malaya, Mexico, Mongolië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Peru, Polen, Portugal, Rusland, Zuid-Afrika, Spanje, Zweden, Zwitserland, Turkije, Groot-Brittannië, Amerika, Uruguay

Vanuit elk oogpunt was de Avro 504 een opmerkelijk toestel; het is één van de grote vliegtuigen, die het waard zijn genoemd te worden in het rijtje Supermarine Spitfire, Avro Lancaster, De Havilland Mosquito en Douglas Dakota. De kwaliteiten van de 504 waren dermate goed, dat vele duizenden nog met plezier aan het toestel terugdenken - als het vliegtuig, waarop veel piloten les kregen, of als het tweedekkertje, waarin veel burgers hun eerste vliegtochtjes maakten.

De Avro 504, die afstamde van de Avro 500, maakte in juli 1913 zijn eerste vlucht op Brooklands, aangedreven door een Gnome rotatiemotor van 60 kW (80 pk). Het vliegtuig nam in september 1913 deel aan de tweede Luchtderby op Hendon. Het eindigde daar met een gemiddelde snelheid van 107 km/u op de vierde plaats.

Er werden nadien een behoorlijke hoeveelheid vlieguren gemaakt en het War Office plaatste in de zomer van 1913 een order voor twaalf toestellen, bestemd voor het Royal Flying Corps. Particulieren bestelden ook een aantal 504's, waarvan sommige met drijvers en andere wijzigingen. Zijn faam verwierf het vliegtuig echter door de wijze, waarop het dienst deed. Het kreeg overigens de twijfelachtige eer het eerste vliegtuig te zijn, dat door de vijand werd neergehaald: op 22 augustus 1914 werd een toestel van No.5 Squadron boven België geraakt door vuur van infanteristen.

De marine had ook een bestelling geplaatst voor Avro 504's: de eerste vier geleverde vliegtuigen namen op 21 november 1914 deel aan de beroemde raid op zeppelinhangars in Friedrichshafen, waarvan één toestel niet terugkeerde. De Avro 504 deed echter nauwelijks actieve dienst, maar was overgedragen voor tainingstaken en die vervulde het toestel op bewonderenswaardige wijze.

De Avro 504A was het eerste toestel met wijzigingen ten opzichte van het basisontwerp: het had bredere vleugelsteunen en kleinere ailerons. Er werden 63 normale Avro 504's gebouwd, gevolgd door 50 504A's, maar aan het eind van de oorlog was dat aantal opgelopen tot meer dan 8000. A.V.Roe produceerde er 3696, de rest was afkomstig van een aantal gecontracteerde bedrijven, waaronder Brush Electrial, Parnall, Saunders en Blériot & Spad.

Vroege productie 504's waren uitgerust met de Gnome Monosoupape 7-cilinder motor van 60 kW (80 pk) in plaats van de Gnome van het prototype, die in naam ook 60 kW (80 pk) leverde, maar in werkelijkheid slechts ongeveer 46 kW (62 pk) produceerde. Na de 504A volgde de voor de Royal Navy Air Service bestemde Avro 504B, die een groter kielvlak en een gewijzigde staartsteun had; de Avro 504C was een eenzitsversie voor de RNAS, bestemd voor anti-zeppelin patrouilles; de Avro 504D was een identieke ombouw tot eenzits voor de RFC; ze moesten het allemaal doen met de magere 60 kW (80 pk) Gnome motor.

Een verstevigde en gemodificeerde Avro 504C werd gebruikt voor proeven met een katapult en heette als zodanig Avro 504H, eerder was een 504B beproefd met een landingshaak.

Met de komst in 1916 van de Avro 504J, die dezelfde motor had als de Avro 504E, begon zijn carrière als trainingstoestel pas goed. De aflevering van productietoestellen begon vanaf 1917. Eén van de eenheden, die de nieuwe versie ontving, was de speciale vliegschool van het RFC, waarvan de legendarische majoor R.R. Smith-Barry de commandant was. Deze had een nieuwe instructiemethode ontwikkeld die zeer veel succes had en daardoor de standaard lesmethode werd voor de diverse krijgsmachtonderdelen. Op dit ogenblik blonk de 504J uit, wat dan ook grote orders opleverde.

Omdat de Avro 504 al snel werd teruggetrokken als eerstelijnsvliegtuig, had men toegestaan dat de bestellingen voor de bijbehorende Monosoupape motor waren teruggebracht. Zodoende bleef de productie van motoren achter bij die van toestellen. Om verlichting in deze situatie te brengen, liet men rotatiemotoren uit surplus-voorraden komen. Deze werden in de nieuwe vliegtuigen gemonteerd, zodat er Avro 504J's werden afgeleverd met Clergets van 97 kW (130 pk) en Le Rhône van 82 kW (110 pk) en 60 kW (80 pk). Avro voerde de veranderingen uit aan het vliegtuig die noodzakelijk waren om een variëteit aan motoren in te bouwen. Dit toestel kwam, los van de gemonteerde krachtbron, Avro 504K te heten.

Na de Eerste Wereldoorlog bleef het type in dienst als de standaardtrainer van de RAF, totdat het werd vervangen door de Avro 504N. Een aantal 504K's werd door de testafdeling van de RAF op Farnborough ingezet voor een grote diversiteit aan proeven. Vanwege het enorme productieprogramma, dat in Groot-Brittannië was opgezet, was het duidelijk dat het beëindigen van de oorlog grote voorraden vliegtuigen zou opleveren, die van de hand moesten worden gedaan. De 504K was buitengewoon geschikt voor gebruik door particulieren, zodat er tussen 1919 en 1930 meer dan 300 werden geregistreerd in Groot-Brittannië. De Avro's werden voornamelijk ingezet voor training, pleziertochten en reklamevluchten; ze bleven tot ver in de jaren dertig vliegen, totdat ze werden vervangen door de De Havilland Tiger Moth's en Avro Aviand.

De eerste naoorlogse variant, de Avro 504L, was een van de 112 kW (150 pk) Bentley B.R.1 rotatiemotor voorzien watervliegtuig, waar er zes van werden gebouwd als driezitter. Ze werden voor pleziervluchten gebruikt. Daarnaast werden ook enkele 504K's met Clerget motoren van 97 kW (130 pk) uitgerust met drijvers.

Met de Avro 504M werd geprobeerd een tweedekker te bouwen met een cabine voor twee personen, deze werd ingebouwd in een standaardromp van een 504K, inclusief triplexhouten cabinedak en patrijspoorten. De motor was een 9-cilinder Gnome Monosoupape van 75 kW (100 pk). De enige gebouwde 504M had in de zomer van 1919 de handen vol aan het verzorgen van pleziertochtjes.

Met het oog op het verbeteren van de prestaties construeerde de firma voor de RNAS de Avro 504E met een Gnome Monosoupape van 75 kW (100 pk). Er werden op de 10 gebouwde exemplaren een aantal dingen gewijzigd: zo stonden de hoofdvleugels rechter onder elkaar.

Varianten

  • 504: Basismodel met een Gnome Lambda motor van 60 kW (80 pk).
  • 504A: Model met bredere vleugelsteunen en kleinere ailerons en een Gnome motor van 60 kW (80 pk).
  • 504B: Versie voor de RNAS met een groter kielvlak en gewijzigde staartsteun, voorzien van een Gnome of Le Rhône motor van 60 kW (80 pk).
  • 504C: Eenzitsversie voor de RNAS, bestemd voor anti-zeppelin patrouilles, een extra benzinetank was voorzien op de plaats van de waarnemer.
  • 504D: Eenzitsversie voor de RFC, bestemd voor anti-zeppelin patrouilles.
  • 504E: Voorzien van een Gnome motor van 75 kW (100 pk).
  • 504F: Voorzien van een Rolls-Royce Hawk motor van 60 kW (75 pk).
  • 504G: Met een Gnome motor van 60 kW (80 pk).
  • 504H: Een gemodificeerde Avro 504C werd gebruikt voor proeven met een katapult, met een Gnome motor van 60 kW (80 pk).
  • 504J: Trainerversie, met een Gnome motor van 75 kW (100 pk) of een Le Rhône motor van 60 kW (80 pk).
  • 504K: Tweezits trainerversie, het model kon door modificaties voorzien worden van verschillende motoren, o.a. een Clerget van 100 kW (130 pk), een Gnome Monosoupape van 75 kW (100 pk) of een Le Rhône 9J motor van 80 kW (110 pk). Een eenzitsversie werd gebruikt voor anti-zeppelin patrouilles.
  • 504K Mk II: Hybride trainerversie met een romp van een 504K en een onderstel en vleugels van een 504N, in licentie gebouwd in Mexico als Avro Anahuac.
  • 504L: Watervliegtuig voorzien van een Bentley BR1 van 112 kW (150 pk), een Clerget van 100 kW (130 pk) of een Le Rhône motor van 82 kW (110 pk).
  • 504M: Driezitsversie met een Gnome motor van 75 kW (100 pk).
  • 504N: Tweezits na-oorlogse trainerversie voor de RAF, met een Armstrong Siddeley Lynx motor van 120 kW (160 pk).
  • 504O: Watervliegtuigversie van de 504N, vloog in 1923 als eerste over de noordelijke poolcirkel.
  • 504P: Een niet gebouwde versie van de 504N met naast elkaar geplaatste stoelen.
  • 504Q: Driezits versie, werd gebouwd voor de Oxford University Arctic Expedition, voorzien van een Armstrong Siddeley Lynx motor.
  • 504R Gosport: Herbouwde trainerversie met een lichtgewicht frame. Vijf prototypes werden gebouwd tussen 1926 en 1927 met verschillende motoren: een Gnome Monosoupape van 75 kW (100 pk), een Avro Alpha van 75 kW (100 pk), een Armstrong Siddeley Genet Major van 104 kW (140 pk), of een Armstrong Siddeley Mongoose van 110 kW (150 pk), deze met de Mongoose motor was de productieversie. Ze werden verkocht aan Argentinië en 100 werden er in licentie gebouwd. Zes werden er geexporteerd naar Estland en een onbekend aantal naar Peru.
  • 504S: Tweezits trainerversie, in Japan onder licentie gebouwd door Nakajima.
  • Yokosuka K2Y1: Japanse versie van de 504N, voorzien van een door Mitsubishi in licentie gebouwde Armstrong Siddeley Mongoose motor van 100 kW (130 pk).
  • Yokosuka K2Y2:  opgewaardeerde versie van de K2Y1, voorzien van een Gasuden Jimpu 2 motor van 120 kW (160 pk).
  • U-1 (Uchebnyi - 1): Russische kopie van de 504K.
  • MU-1 (Morskoy Uchebnyi -1): Russische kopie van het watervliegtuig.
Advertisement