Militaria Wiki
Advertisement

Ontwerp en constructie.

Japanese aircraft carrier Hsh192-1

Het eerste echte Japanse vliegdekschip, de Hosho

Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er drie grootmachten in het bezit van vliegdekschepen. Maar bij het uitbreken van de vijandelijkheden had de keizerlijke Japanse marine in veel opzichten 's wereld meest geavanceerde vliegdekvloot.

De Britten waren de grote pioniers op het gebied van de ontwikkeling van vliegdekschepen. De Amerikanen ontwikkelden het concept snel en hadden in 1945 het grootst aantal vliegdekschepen. Maar de vliegdekvloot van de keizerlijke Japanse marine was in hoge mate verantwoordelijk voor de verbluffende serie zeges van het Japanse rijk tijdens de eerste zes maanden na Pearl Harbor. Tijdens de snelle ontwikkeling van Japan van feodale staat tot moderne industriële grootmacht aan het einde van de 19e eeuw, creëerde de Japanse marine zichzelf naar het voorbeeld van de Britse Royal Navy. Tot het einde van de Eerste Wereldoorlog was de relatie tussen beide vloten uitgesloten. Voor en tijdens die oorlog begonnen de Britten met het ontwikkelen van het concept van het vliegdekschip. Wat begon als een vloot vliegtuigmoederschepen,groeide snel uit tot ware 'flattops'. De Japanners volgden de Britse experimenten met grote interesse en bestelden in 1914 de Wakayama, een omgebouwd vrachtschip met vier watervliegtuigen aan boord. In de herfst van 1914 voerden vliegtuigen vanaf dit schip een van de eerste luchtaanvallen van een marine in de geschiedenis uit met een verrassingsbombardement van de Duitse haven Tsintao. Net als de Britten zagen de Japanners al gauw in dat watervliegtuigen niet ideaal waren als aanvalsvliegtuigen. In 1919 legden ze de kiel voor hun eerste echte vliegdekschip,de Hosho.De bouwers baseerden zich op een aangepast ontwerp van een olietanker en maakten nuttig gebruik van de expertise van een groep Britse vlootingenieurs die op bezoek was en die ervaring had met de bouw van de vliegdekschepen Furious,HMS Argus, Hermes en Eagle.

Marineplanning[]

De Hosho, die in december 1922 in gebruik werd genomen, was redelijk snel maar tamelijk klein, maar vervulde een nuttige rol als eerste experiment met materieel en voorzieningen, en als oefenplatform voor de eerste lichting marinevliegers. Het Verdrag van Japan in 1922 maakte een einde aan het ambitieuze '8-8' plan van de Japanse marine voor de bouw van acht grote slagschepen en acht snelle slagkruisers. Het verdrag liet echter toe dat Japan een paar op stapel staande grote oorlogsschepen zou ombouwen tot vliegdekschepen. Net als de Amerikanen verbouwden de Japanners daarop twee snelle slagkruisers, de Akagi en de Amagi.De Amagi ging verloren tijdens een aardbeving en het nog onvoltooide slagschip Kaga werd als vervanger voltooid.

Nieuwe vliegdekschepen[]

Japanese aircraft carrier Ryūjō

Het vliegdekschip ?Ryujo

De vliegdekschepen weerspiegelden de nieuwe doctrine van de keizerlijke marine. Net als de Amerikanen meenden de Japanners dat vliegdekschepen vooral aanvalsplatforms moesten zijn, die vijandelijke eskaders van vliegdekschepen moesten vernietigen. De Japanse vliegdekschipgroepen bestonden uit torpedobommenwerpers en duikbommenwerpers met een groot aantal jagers voor bescherming. De Japanners hadden iets meer torpedobommenwerpers dan de Amerikanen en hun duikbommenwerpers waren ook te gebruiken voor conventionele bombardementen.

De behoefte aan effectieve air wings leidde ertoe dat de Japanse vliegdekschepen met dubbele hangars werden toegerust. Zo konden de Akagi en de Kaga elk zestig vliegtuigen meevoeren, en na modernisering in de jaren dertig zelfs zeventig. Bij vlootoefeningen in de jaren dertig bleek de effectiviteit van een task group van meerdere samenwerkende vliegdekschepen. De volgende carrier na de Kaga was de Ryujo. De Ryujo werd gebouwd om het tonnage-quotum van 'Washington' op te gebruiken. Het was een experiment om zo veel mogelijk vliegtuigen in een romp van kruiserformaat samen te pakken. Hoewel het schip 48 vliegtuigen meevoerde in tegenstelling tot de circa twaalf stuks van haar soortgenoten, was de Ryujo extreem topzwaar en instabiel. De volgende ontwerpen, de Soryu en de Hiryu, waren aanzienlijk beter. Ze werden in 1937 resp. 1939 in de vaart genomen. Ze waren vanaf de kiel ontworpen als vliegdekschepen en hadden allebei dubbele hangars diep in de romp. Beide konden meer dan zeventig vliegtuigen herbergen bij de helft van het tonnage van de Akagi en de Kaga en haalden een snelheid van 34 knopen (63 km/u). Ze vormden de kern van de snelle task-forces van vliegdekschepen die Japan in de eerste maanden van de oorlog inzette. Ze werden gevolgd door de sublieme Shōkaku en Zuikaku. Deze in 1941 in de vaart genomen schepen waren groter en beter bewapend, en beter beschermd dan de Soryu. Ze konden 84 vliegtuigen meevoeren.

Luchtstrijd[]

Toen de spanning met de VS in de late jaren dertig opliep, wist de keizerlijke marine dat een eventueel conflict zeker zou worden uitgevochten op de uitgestrekte Stille Oceaan, en dat vliegdekschepen een hoofdrol zouden spelen. Tegelijkertijd met de bouw van de 'Soryu' klasse bouwde Japan een schaduwvloot van onderzeeboot-hulpschepen, tankers en vliegtuigmoederschepen die gemakkelijk en snel tot vliegdekschepen konden worden omgebouwd als de nood aan de man kwam. Ze waren langzamer en minder effectief dan de 'echte' vliegdekschepen, maar boden niettemin plaats aan twintig tot dertig vliegtuigen en zorgden voor luchtsteun aan Japanse buitenposten. De nederlaag bij Midway was een fatale klap voor de Japanse vliegdekvloot. Het land had niet de industriële reserve om de vier verloren gegane vliegdekschepen snel te vervangen, en de vloot tweedelijns-vliegdekschepen moest de druk van de toenemende Amerikaanse maritieme slagkracht zien op te vangen. Er werden nadien nog maar drie vlootvliegdekschepen in Japan gebouwd. De Unryu en de Amagi waren kopieën van de Soryu. De machtige Taiho was het eerste Japanse vliegdekschip met een gepantserd dek. Het schip had een waterverplaatsing van 37.000 ton en voerde 75 vliegtuigen mee. Toen het in maart 1944 verscheen, was de Japanse nederlaag echter al onafwendbaar geworden. De Taiho werd door Amerikaanse onderzeeboten tot zinken gebracht bij de Filipijnen binnen een paar weken na haar eerste vaart.

Slagschepen[]

Het laatste en grootste Japanse vliegdekschip, de Shinano, haalde zelfs dat niet eens. Het was een conversie van het derde 'Yamato'-klasse slagschip. Het monsterlijk grote,73.000 ton metende schip werd door de Amerikaanse onderzeeboot USS Archerfish tot zinken gebracht toen het naar Kure voer voor de afbouw. Het schip was niet bedoeld als vlootvliegdekschip, maar als transportschip. De 120 vliegtuigen aan boord waren bedoeld ter vervanging van verloren gegane toestellen in de frontlinie.

Links[]

Japanse vliegdekschepen

Advertisement