Militaria Wiki
Advertisement
SMS Scharnhorst
Scharnhorst

Type

Pantserkruiser

Land van herkomst

Duitsland
Bouwfirma

Blohm & Voss Shipyard (Scharnhorst)

Gneisenau (Weser)

Ontwerp
Productie (kiel / te water / in dienst) 1905 / 1906 / 1907-1908.
Gebruiker(s) Kaiserlichen Marine
Specificatie

Afmetingen (lengte/breedte/diepgang) 144,6 m / 21,6 m / 8,4 m
Bepantsering Gordel: 80-150 mm, dek: 50 mm, barbettes 170 mm.
Bewapening 8x 210-mm L/40 kanons, 6x 150-mm L/40 kanons, 20x 88-mm L/35 kanons, 4x 450-mm torpedobuizen
Vliegtuigen Geen
Voortstuwing 18x Marine Schulz Thornycroft / 3x triple-expansie van 22.370 kW, drie schroefassen, 3 schroefassen
Waterverplaatsing 11.500 ton standaard / 12.780 ton volbeladen.
Snelheid/Bereik 23,5 knp / 5000 zeemijlen.
Bemanning 764

Einde

Beide schepen tot zinken gebracht tijdens de Slag bij de Falkland eilanden op 8 december 1914

Het vlootverdrag van 1900 en de latere amendementen bepaalden dat de Duitse marine 38 slagschepen, 20 pantserkruisers, 38 kleine kruisers en 144 torpedoboten mochten bezitten. Daarna werden de machtsverhoudingen ter zee volledig op hun kop gezet door de komst van HMS Dreadnought. De Duitse marine besefte dat er behoefte bestond aan ten minste één eskader efficiënte pantserkruisers voor gebruik buiten de eigen kustwateren.

De Duitsers ontwikkelden hun lichte en zware kruisers met grote voortvarendheid en bouwden daarom bijna alleen maar enkele exemplaren of tweetallen van hun klassen. In 1900 liep het eerste paar van stapel, SMS Fürst Bismarck en SMS Prinz Heinrich. Dit was de 'Bismarck' klasse. Beide schepen waren even groot, maar hadden een verschillend tonnage omdat ze in verschillende mate gepantserd waren. Allebei hadden ze het oudere slagschipgeschut van 240-mm. Kort erna liep een tweede tweetal van stapel: de Prinz Adalbert klasse, bestaande uit SMS Prinz Adalbert en SMS Friedrich Karl. Bij deze schepen was voor de lichtere bepantsering gekozen, maar ze hadden veel sterkere machines en hadden een dubbel aantal hoofdkanons, namelijk het uitstekende 210-mm geschut. Toch bedroeg hun snelheid slechts 20 knp.

De beide Roon klasse schepen, SMS Roon en SMS Yorck, liepen in 1903-04 van stapel. Ze waren iets verlengd en hadden acht procent meer vermogen aan boord. Dat leverde een snelheidswinst van nog geen knoop op. De betere plaatsing van de secundaire 150-mm kanons (vijf aan elke kant op twee niveaus), maakte een betere verdeling van de bepantsering mogelijk. Vanwege het toegenomen aantal ketels moest het aantal schoorstenen van drie naar vier worden verhoogd.

Opvolger van de Roon[]

Hoewel de bewapening uitstekend was, waren de 'Roons' iets langzamer en ook iets minder goed gepantserd dan hun Britse tegenhangers. Dat werd goedgemaakt met de komst van de beide Scharnhorst klasse pantserkruisers, SMS Scharhorst en SMS Gneisenau. De schepen werden in 1905 bij Blohm & Voss (Scharnhorst) en in 1904 bij Weser (Gneisenau) op stapel gezet en gingen in maart respectievelijk juni 1906 te water. In oktober 1907 respectievelijk maart 1908 werden ze in de vaart genomen. De schepen haalden een snelheid van 23,5 knp, wat vooral te danken was aan hun met dertig procent toegenomen vermogen. De Duitsers weerstonden de verleiding om de bawapening op te voeren, maar wel vervingen ze vier 210-mm kanons door 150-mm kanons op de hoekpunten van de citadel in het midden. Ook verminderden ze de dekbepantsering een beetje en voerden die van de pantsergordel op.

Het eindresultaat was een uitstekend oorlogsschip. De beide 'Scharnhorsts' werden zwaar toegetakeld en incaseerden een ongelooflijke hoeveelheid treffers van Britse slagkruisers voordat ze ten onder gingen bij de Slag om de Falklandeilanden op 8 december 1914.

Advertisement