Militaria Wiki
Advertisement
vliegtuig
Hawker Siddeley Buccaneer S2B, UK - Air Force AN0334965

Hawker Siddeley Buccaneer S2B.

Type Tactische bommenwerper voor de Royal Navy en Royal Air Force.
Land van herkomst Groot-Brittannië
Bouwfirma Blackburn Aircraft Limited, Hawker Siddeley
Ontwerp Team onder leiding van B.P. Laight
Productie (eerste vlucht / In gebruik / in dienst) 1958 / 1962 / 1962-1994.
Gebruiker(s)
Specificatie: Buccaneer S.2.

Afmetingen (lengte / spanwijdte / hoogte / vleugeloppervlak) 19,33 m. / 13 m. / 4,95 m. / 47,80 m².
Gewicht (leeg / max. startgewicht) 13.608 kg / 28.123 kg.
Motor(en) 2x Rolls-Royce Spey Mk.101 turbofan motoren van 49 kN elk.
Prestaties (snelheid / plafond / bereik) 1070 km/u / 12.000 m. / 3700 km.
Bewapening Hardpoints: 4× pyloonstations onder de vleugels voor maximaal 5443 kg bommen, en 1× intern roterend bommenruim met een capaciteit van 1814 kg, met voorzieningen om combinaties te vervoeren van: Raketten: 4× Matra-raketpods met elk 18× SNEB 68-mm-raketten, ofwel 2× AIM-9 Sidewinders voor zelfverdediging, 3× AS-37 Martel-raketten, 2x AJ-168 TV Martel of 3× Sea Eagle-raketten. Bommen: verschillende ongeleide bommen, lasergestuurde bommen, evenals de tactische kernbommen Red Beard of WE.177. Overig: AN/ALQ-101 ECM-beschermingspod, AN/AVQ-23 Pave Spike-laseraanduidingspod, buddy-tankpakket of drop-tanks voor een groter bereik/lang rondhangen.
Bemanning 2
Gebouwd 211
Gebruik (Landen) Groot-Brittannië, Zuid-Afrika.

De Blackburn B-103 Buccaneer, Die werd ontworpen door een team onder leiding van B.P. Laight, bleek tegen veler verwachting in een uitstekend vliegtuig. Het toestel is ontwikkeld naar de marine-specificatie NA.39 uit de vroege jaren vijftig. De Buccaneer was het eerste tweezits, laagvliegend, deklandings-aanvalsvliegtuig, dat specifiek was gebouwd om met grote snelheid onder de vijandelijke radar door te vliegen. Het airframe omvat een aantal geavanceerde kenmerken, zoals een volledige grenslaagafzuiging op vleugel en staarteenheid, waardoor het stijgvermogen optimaal wordt, voorts was de omvangrijke romp ontworpen naar de zogenaamde 'arearute' (oppervlakte-verloopregel) en kon de staartkegel zich verticaal splitsen op scharnieren, zodat de twee helften luchtremmen vormden, de roterende deur van het bommenruim is aan de binnenzijde voorzien van conventionele en nucleaire wapens, overigens draait de bewuste deur, voor het afwerpen van de wapens, binnen in de romp rond, zo wordt de grote luchtweerstand vermeden, die optreedt wanneer conventionele bommenluiken zich openen bij een hoge vliegsnelheid.

In 1955 werd naar aanleiding van het NA.39 bestek het B-103 ontwerp van de firma Blackburn geselecteerd. In juli van dat jaar werd een order geplaatst voor een evaluatieserie van twintig toestellen. De voortstuwing van de voorproduktie-toestellen, waarvan de eerste overigens het luchtruim koos op 30 april 1958, bestond uit een paar De Havilland Gyron Junior DGJ.1 straalmotoren, elk met een stuwkracht van 3175 kg. De volledige 'marineuitrusting', bestaande uit opvouwbare vleugels en neus alsmede katapult-bevestigingspunten en een deklandingshaak, was voor het eerst aanwezig op het vierde exemplaar. Daarmee werden de eerste deklandingsproeven genomen. In oktober 1959 werd er een order geplaatst voor het produktiemodel Buccaneer S.1, dat voorzien was van Gyron Junior 101 motoren, elk met een stuwkracht van 3221 kg. Op 23 januari 1962 maakte de eerste daarvan zijn maidenflight en op 17 juli van dat jaar werd No.801 Squadron van de Fleet Air Arm officieel tot het eerste operationele Buccaneer-squadron verklaard. De eenheid kwam in januari 1963 aan boord van het vliegdekschip HMS Ark Royal (R09).

De Buccaneer S.1 had ontegenzeggelijk te weinig vermogen in huis. Zodoende werd voor de belangrijke produktievariant Buccaneer S.2 gekozen voor de Rolls-Royce Spey straalmotor. Het eerste toestel van deze 84 exemplaren tellende, versie maakte de eerste vlucht op 5 juni 1964. De Buccaneer S.2 beschikte over een beduidend groter gevechtsbereik dan de S.1, want hoewel de Spey-motoren zo'n 30% meer vermogen leverden, hadden ze een lager brandstofverbruik. Bovendien was de S.2 voorzien van de mogelijkheid om tijdens de vlucht bij te tanken. Vanaf oktober 1965 kwamen ze geleidelijk aan in dienst van de Britse marine, waar ze uiteindelijk de uitrusting vormden van de squadrons No.800, 801, 803 en 809, die opereerden vanaf de vliegdekschepen HMS Ark Royal (R09), Eagle (R05) en HMS Victorious (R38). In 1979 werd het laatste squadron, het op de HMS Ark Royal (R09) gestationeerde No.809, buiten dienst gesteld. Aan de Zuid-Afrikaanse luchtmacht werd in 1965 een volledig maritieme versie geleverd, de Buccaneer Mk 50, alhoewel het toestel vanaf kustbases zou gaan opereren. Deze toestellen waren bovendien voorzien van een Bristol Siddeley BS.605 (tweekamerige) raketmotor, die 30 seconden lang een extra stuwkracht verschafte van 3629 kg, dit om de vaste voortstuwing bij te staan bij de start vanaf 'hot and high'-vliegvelden.

Tijdens de telkens verder vorderende uitdunning van het bestand aan vliegdekschepen werden de Buccaneer S.2 van de Royal Navy niet buiten dienst gesteld. Ze verdwenen weliswaar uit de Fleet Air Arm, maar werden vanaf het jaar 1969 geleidelijk aan overgedragen aan de RAF, in juli 1970 werd No.12 squadron de eerste operationele luchtmachteenheid met Buccaneer S.2. Om aan de eisen van de RAF te voldoen waren er zo'n 70 modificaties noodzakelijk. De aldus aangepaste toestellen werden aangeduid als Buccaneer S.2A, terwijl de vliegtuigen, die een daaropvolgend modificatie-/moderniseringsprogramma hadden ondergaan, daaruit tevoorschijn kwamen als Buccaneer S.2B's. Het voornaamste verschil tussen de twee was de aangebrachte voorziening om de tv-geleide Martel anti-radarraket te kunnen afvuren, al was er ook sprake van een nieuw, 'uitbollend', bommenruim, waarin een extra brandstoftank kon worden ondergebracht. De zo onstane S.2B's werden aangevuld door een bestelling voor 43 Nieuw te bouwen Buccaneer S.2B. De eerste daarvan maakte de eerste vlucht op 8 januari 1970. Overigens hadden de overblijvende Navy-Buccaneers, voordat ze teruggetrokken werden, een pakket wijzigingen ondergaan, die vergelijkbaar waren met die van de RAF-toestellen. Deze toestellen werden, afhankelijk van de aangebrachte mogelijkheid om Martel-raketten te lanceren, respectievelijk aangeduid als Buccaneer S.2C en Buccaneer S.2D.

Na het op 7 februari 1980 neerstorten van een RAF Buccaneer bleek uit onderzoek, dat het ongeluk te wijten was aan het optreden van metaalmoeheid in de vleugel. De vloot RAF-toestellen moest daarop aan de grond blijven voor gedetailleerde inspecties, de normale operaties werden niet eerder hervat dan in juli van dat jaar. Buccaneer-squadron No.216 is inmiddels ontmanteld, maar in 1993 vormde het vliegtuigtype nog de uitrusting van No.12 squadron, No.208 squadron en het te RAF Lossiemouth gestationeerde No.237 OCU.

Varianten[]

  • Blackburn NA.39: Pre-productie van negen prototype NA.39-vliegtuigen en een ontwikkelingsbatch van veertien S.1's besteld op 2 juni 1955.
  • Buccaneer S.1: Eerste productiemodel, aangedreven door de Havilland Gyron Junior 101 turbostraalmotoren. Veertig gebouwd, besteld op 25 september 1959, gebouwd in Brough en naar Holme-on-Spalding Moor gesleept voor de eerste vlucht en testen. Het eerste vliegtuig vloog op 23 januari 1962. Nog eens tien S.1-vliegtuigen besteld in september 1959 werden voltooid als S.2's.
  • Buccaneer S.2: Ontwikkeling van de S.1 met verschillende verbeteringen en aangedreven door de krachtigere Rolls-Royce Spey-turbofanmotoren. Vanaf 1962 werden er tien gebouwd door Blackburn Aircraft Limited en vierenzeventig door Hawker Siddeley Aviation Limited.
  • Buccaneer S.2A: Ex-Royal Navy S.2-vliegtuig herwerkt voor Royal Air Force.
  • Buccaneer S.2B: Variant van S.2 voor RAF-squadrons. In staat om de Martel antiradar- of antischeepvaartraket te dragen. Zesenveertig gebouwd tussen 1973 en 1977, plus drie voor wapenproeven van het Ministerie van Defensie.
  • Buccaneer S.2C: Royal Navy-vliegtuigen geüpgraded naar S.2A-standaard.
  • Buccaneer S.2D: Royal Navy-vliegtuigen geüpgraded naar S.2B-standaard, operationeel met Martels vanaf 1975.
  • Buccaneer S.50': Variant voor Zuid-Afrika. Vleugels konden worden gevouwen, maar vouwen werd niet langer aangedreven. Vliegtuigen konden worden uitgerust met twee Bristol Siddeley 605 eentraps RATO-raketten om te helpen bij het opstijgen vanaf hete en hoge vliegvelden zoals die van AFB Waterkloof in Pretoria, waar het type grotendeels was gestationeerd.
Advertisement