Militaria Wiki
Advertisement

Het vliegdekschip ontstond in de Eerste Wereldoorlog als een wapen met beperkte inzetmogelijkheden, maar in de jaren 1920 en 1930 ontwikkelde het zich tot een groot en machtig platform dat overal ter wereld maritiem luchtoverwicht kon realiseren.

Yorktown

De Yorktown betekende met zijn open hangars en grote carrier wing een grote sprong in de ontwikkeling van het vliegdekschip.

De mogelijkheid om verkenningsvliegtuigen mee te nemen, bracht veel marines er in de Eerste Wereldoorlog toe om vliegdekplatforms op hun grootste schepen te monteren. In 1916 waren er ettelijke vliegtuigmoederschepen operationeel met vliegboten aan boord. Het was echter snel duidelijk dat landvliegtuigen veel betere prestaties leverden dan watervliegtuigen en vliegboten. Uiteindelijk bleken die echter maar op één manier bevredigend mee naar zee te nemen te zijn, en dat was per speciaal vliegdekschip.

De Britten waren de eersten die daarmee experimenteerden. Ze monteerden een vliegdek op de boeg van de lichte kruiser HMS Furious. Die oplossing voldeed niet geweldig, en de Furious werd omgebouwd tot echt vliegdekschip. Daarop volgde 's werelds eerste echte 'flattop', HMS Argus, die ontstond door ombouw van het slagschip HMS Eagle. Daarna volgde HMS Hermes, die van meet af aan als vliegdekschip was ontworpen. Japan omarmde de nieuwe ontwikkelingen snel. Kort na de wapenstilstand van 1918 werd de kiel gelegd voor de Hosho.

In het laatste jaar van de Eerste Wereldoorlog diende een smaldeel van de US Navy bij de Grand Fleet. De Amerikaanse commandanten hadden een open oog voor de waarde van maritieme luchtvaart. Tegen het einde van de oorlog liet de US Navy het grote kolenschip Jupiter ombouwen tot het eerste Amerikaanse vliegdekschip, de USS Langley (CV-1).

Het Verdrag van Washington van 1922 was bedoeld om een einde te maken aan de doorgeslagen wapenwedloop tussen marines die ten dele de Eerste Wereldoorlog had veroorzaakt. Het verdrag zei echter weinig over vliegdekschepen. Die werden in het verdrag gedefinieerd als elk oorlogsschip van meer dan 10.000 ton dat ontworpen was voor het specifieke en exclusieve doel van het vervoer en het laten opstijgen en landen van vliegtuigen.

Geringe beperking[]

De ondertekenaars van het verdrag waren gemachtigd tot het bouwen van elk gewenst aantal vliegdekschepen tot een zeker totaal tonnage. Dit bedroeg voor Groot-Brittannië en de VS elk 135.000 ton, 81.000 voor Japan en 60.000 voor Frankrijk en Italië. Het maximale tonnage per schip bedroeg 27.000 ton, maar wèl mochten slagschepen tot vliegdekschepen worden verbouwd die anders gesloopt zouden worden.

In die tijd bouwden alleen Groot-Brittannië en Japan (kleine) specifieke vliegdekschepen, terwijl de VS alleen nog maar de Langley aan het verbouwen waren. Frankrijk en Italië stonden nog maar nauwelijks stil bij het concept. Ineens was de tijd van vrijblijvend experimenteren voorbij voor de deelnemende marines. Het verdrag stelde expliciet dat de vele onafgebouwde slagschepen waarover ze beschikten, mochten worden omgebouwd tot vliegdekschepen.

De Amerikanen verbouwden de onvoltooide rompen van twee zeer grote slagkruisers. Ze werden in 1927 voltooid als de USS Lexington (CV-2) en de USS USS Saratoga (CV-3). Ze waren 270 m lang en haalden een snelheid van 34 knopen. Ze waren aanzienlijk groter dan de slechts vijf jaar oudere Langley, die 168 m lang was en slechts 15 knopen haalde. De evolutie van het vliegdekschip verliep met grote sprongen tegelijk.

Tactische ontwikkeling[]

Vanaf 1928 namen de beide grote carriers deel aan de jaarlijkse oorlogssimulaties van de Pacific Fleet. Nog steeds werd het vliegdekschip beschouwd als een platform voor luchtverkenningen zonder grote tactische waarde. De Lexington en de Saratoga voerden onderling echter ook de nodige schijngevechten, en de betrokken officieren ontwikkelden veel tactische concepten die tijdens de Tweede Wereldoorlog dankbaar zouden worden toegepast door de snelle vliegdekeskaders.

De Britten bouwden twee schepen van 22.500 ton, HMS Glorious en HMS Courageous, die slechts met 120-mm geschut waren bewapend en geen last hadden van de beperkingen van het verdrag. Doordat de Britten een merkwaardige kleinschaligheid aan de dag legden, beschikte de Royal Navy in 1930 over zes vliegdekschepen met veel minder vliegtuigen aan boord dan de drie Amerikaanse vliegdekschepen bij elkaar hadden.

De Japanners volgden een soortgelijke koers met de Akagi en de Kaga, onvoltooide slagschepen die uiteindelijk vliegdekschepen werden.

De Amerikaanse en Japanse marineplanners schakelden eind jaren twintig en begin jaren dertig over naar wat kleinere schepen omdat ze nog steeds geen goed idee hadden van de inzetbaarheid van het nieuwe wapen. Schepen als de USS Ranger (CV-4) en de Ryujo maakten echter duidelijk dat vliegdekschepen heel snel te klein konden zijn. Groter was in dit geval duidelijk beter. De eropvolgende USS Yorktown (CV-5) was een ontwikkeling van de Ranger met een open hangar in plaats van het gesloten type van de Lexington en de Saratoga. Het schip kon tachtig vliegtuigen meevoeren. De Yorktown bleek een succesformule te zijn en vormde de basis voor de nog succesvollere Essex klasse.

Japanse concepten[]

Japanese aircraft carrier Hsh192-1

De Hosho was een van de weinige grote Japanse schepen die de oorlog overleefden. Het was het eerste Japanse vliegdekschip en 's werelds een vliegdekschip dat als zodanig was ontworpen.

In de jaren twintig en dertig experimenteerden de Japanners druk met hun vliegdekschepen. Ze perfectioneerden het ontwerp en maakten ook veel werk van de dovtrine van het maritieme luchtoverwicht. De Hiryu, de Soryu en de Shōkaku klasse waren opgewessen tegen de Amerikaanse carriers en waren sneller en capabeler dan de Britse van die dagen.

Pas eind jaren dertig liepen de Britten de achterstand in met de komst van de Ark Royal en de Illustrious klasse schepen. Ze waren ontwikkeld voor gebruik in Europese wateren, waar ze vaak binnen bereik van landbommenwerpers zouden zijn, en waren voorzien van gepantserde vliegdekken. Dat maakte ze veel beter bestand tegen gevechtsschade dan de Amerikaanse en Japanse carriers, maar beperkte het aantal vliegtuigen aan boord aanzienlijk. Uiteindelijk bleken grote carrier wings onmisbaar en na de oorlog volgden de Britten het Amerikaanse voorbeeld.

Tegen het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 waren alle elementen aanwezig die van het vliegdekschip de dominante factor in de strijd ter zee zouden maken. Bij de meeste marines werd de dienst echter nog steeds uitgemaakt door admiraals die met zwaar geschut waren opgegroeid. Weinigen voorzagen dat het vliegdekschip een radicaal einde zou maken aan een traditie van vijf eeuwen.

Advertisement