Militaria Wiki
Advertisement
Lion klasse
04 hms lion 1915
Type Slagkruiser.
Land van herkomst Groot-Brittannië
Bouwfirma HM Dockyard, Devonport Vickers, Barrow-in-Furness
Ontwerp
Productie (kiel / te water / in dienst) Lion: 1909 / 1910 / 1912, Princess Royal: 1910 / 1911 / 1912
Gebruiker(s) Royal Navy
Specificatie

Afmetingen (lengte/breedte/diepgang) 213,4 m. / 27 m. / 8,4 m.
Bepantsering Waterlijn: 230 mm taps toelopend naar 102 mm, Waterdichte schotten: 102 mm , Barbettes:230-75 mm, Voorzijde geschutstorens: 230 mm, Dekken: 65-25 mm, Commandobrug: 254 mm.
Bewapening 4x dubbele BL 13,5-inch (343-mm) Mk V kanons, 16x BL 4-inch (102-mm) Mk VII kanons, 4x 3-pdr kanons en 2x 21-inch (533-mm) torpedobuizen.
Vliegtuigen geen
Voortstuwing 4x Parsons stoomturbines, 42 ketels van 52.190 kW (70.000 as-pk) naar vier schroefassen.
Waterverplaatsing 26.270 ton standaard / 29.680 ton bij volledige belading.
Snelheid/Bereik 27 knp (50 km/u) / 10.400 km bij 10 knp (18 km/u).
Bemanning 1092
Einde Lion: Verkocht als schroot in 1924, Princess Royal: Verkocht als schroot in 1922.

De schepen uit de Lion klasse, HMS Lion en HMS Princess Royal, werden in mei en november 1912 voltooid. Het waren de slagkruisertegenhangersvan de slagschepen uit de Orion klasse. Ze hadden een zwaardere bewapening van acht 13,5-inch kanons in vier torens. De schepen waren ook zes knopen sneller omdat ze anderhalf maal zoveel vermogen hadden. Hun waterverplaatsing bij volledige belading was 3600 ton groter dan die van de slagschepen. Ze waren weliswaar 36,3 meter langer, maar vertoonden enkele ernstige gebreken.

De 13,5-inch geschutstoren op het midden van het schip was behouden, maar de achterste verhoogde toren was verwijderd. Hierdoor was het magazijn onpraktisch en dat gold ook voor het rompruim tussen de twee ketelruimen. De driepootmast was achter de voorste schoorsteen geplaatst, die veertien in plaats van zes ketels bediende. De bepantsering zou alleen bescherming bieden tegen 280-mm granaten. Hoewel deze ontoereikende bepantsering zorgvuldig verborgen werd gehouden, kwamen de rookproblemen met de driepootmast wel aan het licht. Bij de voorbereidende tests van de Lion werd de driepoot zó heet dat de bemanning het vuurleidingsplatform niet kon verlaten. Bij de Princess Royal was de driepoot voor de voorste schoorsteen geplaatst en in 1912 werd ook de Lion volgens deze standaard aangepast. Volgens de propaganda haalden beide schepen een snelheid van 33 knopen, maar in werkelijkheid was dat vier knopen minder.

De twee schepen uit de Lion klasse werden tijdens het eerste deel van de Eerste Wereldoorlog veelvuldig ingezet. Hun reputatie bleef ongeschonden, totdat de Lion in 1916 bijna ten onder ging bij Jutland.

Beide schepen kregen bij de bouw een lichte paalmast, die al gauw versterkt werden met lichte steunbalken. In 1915 werden ze vervangen door driepoten. In 1918 hadden beide schepen vliegtuigplatforms op de 'Q' en 'X' torens. Vaak werd de secundaire en luchtafweerbewapening gewijzigd.

Tijdens de Slag bij de Doggerbank in januari 1915, vuurde de Lion 243 13,5-inch granaten af, waarvan er slechts vier doel getroffen, (één raakte de Blücher, een ander de Derfflinger, en de laatste twee troffen de Seydlitz. De Lion werd echter zelf geraakt door zestien 280-mm en 305-mm granaten. De slagkruiser liep hierbij ernstige averij op en moest naar de thuishaven worden gesleept. Bij Jutland leed de Lion nog grotere schade, toen hij geraakt werd door dertien 305-mm granaten van de Lützow. Bijna brak er een fatale brand uit in het magazijn onder de 'Q' toren. Het schip werd in 1942 afgeschreven en gesloopt.

De Princess Royal nam in augustus 1914 deel aan de operaties in de Duitse Bocht en bij de Doggerbank. Bij de Doggerbank liep het schip geen schade op, noch vielen er gewonden. Maar bij Jutland werd de Princess Royal geraakt door acht 305-mm en één 280-mm granaat. Hierdoor ontstonden er verschillende branden, maar het schip bleef operationeel. In 1922 werd de Princess Royal verkocht om gesloopt te worden.

Advertisement