Militaria Wiki
Advertisement
Madsen
Madsen

Type

Licht Machinegeweer

Land van herkomst

Denemarken
Bouwfirma Dansk Rekyl Riffel Syndikat A/S
Ontwerp Vilhelm Herman Oluf Madsen
Productie (ontwerp / productie / in dienst) 1896 / 1902 / 1902-heden
Gebruiker(s)
Specificatie

Afmetingen (lengte / lengte loop) 1145 mm / 596 mm
Gewicht 10 kg
Kaliber 8-mm
Mondingssnelheid 825 M /sec
Vuursnelheid 450 kogels per minuut
Aanvoer Doosmagazijn met 20 kogels
Munitie 7x57mm, 6.5x55mm, 7.92x55mm, 7.65x63mm Mauser patronen / 7.62x55mmR, 7.62x51mm NATO, .303
Gebouwd
Gebruik (Landen) Argentinië, Bolivia, Brazilië, Tsjechoslowakije, Chili, Taiwan, Denemarken, El Salvador, Estland, Finland, Duitse Keizerrijk, Nazi-Duitsland, Hongarije, Ierland, Japan, Noorwegen, Nederland, Paraguay, Portugal, Rusland, Zweden, Thailand.

Het eerste Madsen machinegeweer werd in 1902 in Denemarken geproduceerd door de Dansk Industri Syndikat, en het laatste in 1950. De Madsen serie was feitelijk een lange serie vrijwel identieke modellen met een grote verscheidenheid aan kalibers voor de wensen van klanten over de hele wereld.

Hoewel men dat toen het wapen in productie ging niet volledig besefte, was de Madsen 8-mm Rekytgevaer M1903 een van de allereerste lichte machinegeweren, en had zelfs de eerste bovenliggende doospatroonhouder ter wereld.

Het wapen had een uniek mechanisme dat in geen enkel ander machinegeweerontwerp is gebruikt en dat zelfs destijds duur, complex en moeilijk te fabriceren was. Het was het Peabody-Martini scharnierblok-mechanisme, een mechanisme dat gebruikelijk is op wedstrijdgeweren met klein kaliber. Wat Madsen deed, was dit in feite handbediende machanisme volledig automatiseren. Door een combinatie te gebruiken van de terugslag en de beweging van een plaat op nokken en hefbomen opende en sloot het mechanisme het scharnierblok, maar aangezien dit blok geen geïntegreerde grendel had (zoals bij een normale afsluiter) was er een apart ram- en uitwerpmechanisme nodig. Het was ingewikkeld, maar het systeem had een groot voordeel: het werkte zeer betrouwbaar in allerlei omstandigheden en met allerlei soorten munitie, alhoewel munitie met randen, zoals de Britse 7.7-mm munitie, niet zo'n succes was

Naast het feit dat het in allerlei kalibers gemaakt werd voor afgelegen landen als Thailand, werd de Madsen ook in een grote verscheidenheid aan vormen gemaakt. Ook al was de Madsen met zijn luchtgekoelde loop niet ideaal voor aanhoudend vuur, toch werden er verschillende types zware steunen geproduceerd. De gebruikelijke was een vlak bij de monding aangebrachte tweepoot, al hadden sommige modellen, waaronder dat voor de Deense strijdkrachten, een korte sokkel onder de loop om hem in huizen of versterkte posities op muurtjes te laten rusten. Vaak was er een draagbeugel aangebracht. Een aspect dat de betrouwbaarheid van de Madsen vergrootte was zijn uitstekende fabricage met eersteklas grondstoffen, wat het wapen wel duur maakte.

Officieus gebruik[]

In WO I was de Madsen geen officieel wapen in dienst bij de legers van de belangrijkste oorlogvoerenden maar toch deden de wapens dienst bij vrijwel alle partijen die bij het conflict betrokken waren. De Madsen was een van de eerste wapens die door beide zijden gebruikt werd voor vroege experimenten met vliegtuigbewapening, hoewel het al snel door andere wapens verdrongen werd. Het werd ook in kleine aantallen door Duitse troepen gebruikt die aan het Oostfront met hun Sturmtruppen tactiek experimenteerden, evenals door sommige Midden-Europese legers. Toen het concept van het lichte machinegeweer meer in zwang kwam, werd de Madsen voor veel landen onderzocht, en de Britten produceerden het zelfs uit in een 7.7-mm kaliber. Helaas had deze patroon randen en werkte daardoor slecht in het Madsen mechanisme; daarom werd het wapen opgeslagen, tot het in 1940 opnieuw werd in gebruik kwam, bij de Home Guard.

Advertisement