Militaria Wiki
Advertisement
Yamato klasse
Yamato

De Yamato tijdens vaartests in de Sukumo Bay, 1941

Type Slagschip
Land van herkomst Japan
Bouwfirma Kure Naval Arsenal, Yokosuka Naval Arsenal, Mitsubishi Nagasaki Shipyard.
Ontwerp
Productie (kiel / te water / in dienst) 1937 / 1940 / 1941-1945
Gebruiker(s) Japanse Keizerlijke marine
Specificatie

Afmetingen (lengte/breedte/diepgang) 263 m / 38,9 m / 10,45 m.
Bepantsering Flanken: 100-410 mm, Rompschotten: 300-350 mm, Dekken: 200-230 mm, Barbettes: 380-560 mm, Torens: 190-650 mm, Commandotoren: 75-500 mm.
Bewapening 1941:: 9x 460-mm (18,1-inch) kanons in drie drievoudige torens, 12x 155-mm (6,1-inch) kanons in vier drievoudige torens, 12x 12,7-cm (5-inch) kanons in zes dubbele torens, 24x 25-mm luchtafweergeschut (in acht drievoudige opstellingen), 4x 13-mm luchtafweergeschut in twee dubbele opstellingen.

1945:: 9x 460-mm (18,1-inch) kanons in drie drievoudige torens, 6x 155-mm (6,1-inch) kanons in twee drievoudige torens, 24x 12,7-cm (5-inch) kanons in twaalf dubbele torens, 162x 25-mm luchtafweergeschut in 52 drievoudige opstellingen en zes enkelvoudige opstellingen, 4x 13-mm luchtafweergescht in twee dubbele opstellingen.

Vliegtuigen Zes of zeven watervliegtuigen van het type Aichi E13A (Jake) (4) verkenningsvliegtuig en Mitsubishi F1M2 (3) tweedekkers voor vuurleiding.
Voortstuwing Turbines met reductiekasten met een vermogen van 111.895 kW (150.000 as-pk) naar vier schroefassen.
Waterverplaatsing 64.000 ton standaard / 69.988 ton volbeladen.
Snelheid/Bereik 27 knp (50 km/u) / 11.500 km bij een snelheid van 16 knp.
Bemanning
Einde In 1941: 2500 ; in 1945: 2750.

De Keizerlijke Japanse marine besefte dat het Japanse materieel kwalitatief superieur moest zijn aan het numeriek talrijkere Amerikaanse, en gaf in 1934 opdracht tot het ontwerpen van een slagschip dat iedere mogelijke tegenstander moest overklassen. Deze klasse superslagschepen moest sneller en beter bewapend zijn dan enig ander slagschip en een verdere dracht hebben. De enige manier waarop dat mogelijk was, was de internationale afspraken aangaande maximale tonnage te schenden.

Er werden niet minder dan 23 ontwerpen voorbereid tussen 1934, het jaar waarin men voor het eerst dergelijke superslagschepen overwoog, en 1937, toen het eerste tweetal uit de Yamato klasse werd besteld bij de marinewerf in Kure en Mitsubishi in Nagasaki. De twee schepen werden in het grootste geheim gebouwd. Om de ware aard van de schepen te verhullen, gebruikte men hoge hekken, een afscherming en een grote reeks camouflagenetten: de netten die de Musashi moesten verbergen wogen maar liefst 408 ton. Het droogdok bij Kure werd speciaal vergroot voor de Yamato, terwijl de Musashi te water werd gelaten vanaf een 4 m brede en 35.737 ton wegende scheepshelling - iets wat destijds alleen werd overtroffen bij het lijnschip Queen Mary. Men bouwde speciaal een schip voor zware ladingen, de Kashino, om de 460-mm kanons en hun stellingen naar de twee werven te vervoeren.

In 1939 werden bij de marinewerven in Yokosuka en Kure nog twee schepen van de Yamato klasse besteld. De eerste was de Shinano die, na het rampzalige verlies van vier vliegdekschepen tijdens de Slag bij Midway in juni 1942, tijdens de bouw werd aangepast tot vliegdekschip en op 29 november 1944 tot zinken werd gebracht door vier torpedo's van de Amerikaanse onderzeeboot de USS Archerfish. De tweede was romp nr.111, die nog geen naam had gekregen alvorens in 1941.1942, dertig procent compleet, te worden gesloopt te Kure. De plannen uit 1942 voor de bouw van nr.797 volgens dezelfde standaard als de eerste vier schepen, en nr.798 en 799 in aangepaste vorm met zes 508-mm kanons en een pantsergordel van vermoedelijk 460 mm dik, werden geschrapt voordat een van de schepen officieel was besteld of benoemd.

Het ontwerp van de Yamato was gebaseerd op een lange, zeer brede maar vrij ondiepe romp met bolvormige boeg, en het belang van breedte boven waterverplaatsing toonde de behoefte van de Japanse marine aan een schip dat veilig kon opereren in de ondiepe kustwateren rond de Japanse eilanden. Bescherming was uiteraard zeer belangrijk, zodat de machines werden samengepakt in een lengte die slechts zo'n 54% van de waterlijnlengte van het schip bedroeg. Het bepantserde hoofddek moest weerstand bieden tegen een 1000 kilo wegenge pantserbom, die vanaf 3000 m werd gedropt. De 410 mm gordel, die 20° uitwaarts boog en de inslag van een 457-mm granaat vanaf 21.000-29.300 m moest weerstaan, liep onder het pantserdek zo'n 19,2 m omlaag naar een 75/200 mm antitorpedowand. Die glooide op zijn beurt in een hoek van 14° neerwaarts naar de buitenplaten van de driedubbele bodem (alleen dubbel onder de machinekamers) en liep voor en achter als 50/75 mm scherm onder de magazijnen door. Waar mogelijk vormde het pantser een integraal onderdeel van de romp, en bij de bouw laste men vaak elektrisch voor een minimaal gewicht passend bij een maximale sterkte. De grote uitzondering vormden de langsdelen, die van een metaallegering waren gemaakt en niet goed konden worden gelast.

Het hoofdgeschut van negen 460-mm kanons werd geïnstalleerd in drie drieloopskoepels, die elk 2774 ton wogen, opgesteld als een bovenkoepel voor en één koepel achter. Het 460-mm kanon vuurde pantserdoorborende projectielen van 1470 kg af met twee schoten per minuut, tot maximaal 41.400 m bij een maximale elevatie van 45°. Een accurate vuurleiding in de breedste zin des woords was een erg belangrijke taak van de Yamato-superslagschepen. Ze werden hierbij geholpen door drie optische afstandsmeters met een basislengte van 15,25 m, en later door afstandsradars, boven de hoge, gestroomlijnde, cilindrische toren die de onhandige pagodevormige fokkenmast verving.

Het tweede geschut ging uit van 12 155-mm kanons in vier drieloopskoepels (verwijderd bij kruisers uit de Mogami klasse toen ze werden herbewapend), opgesteld als enkele koepels op hoge barbettes boven de voorste bovenkoepel met hoofdgeschut en de achterste hoofdkoepel, plus een bij elk boord vóór de enorme midscheepse schoorsteen. De twee laatstgenoemde werden in 1943 op de Yamato vervangen door 12 extra 127-mm lucht- en zeedoelkanons, wat de middelste luchtdoelbatterij verdubbelde. Het lichte luchtafweergeschut met 25-mm kanons van de Yamato werd in 1943 vergroot tot 36, in april 1944 tot 98, in juli 1944 tot 133 en in 1945 tot 150. Het aantal 25-mm kanons van de Musashi bedroeg in 1943 36, begin 1944 54, in april 1944 115 en in juni 1944 130. Bij voltooiing hadden beide schepen twee richtbare katapulten boven het hek en ruimte voor zeven watervliegtuigen voor verkenningsvluchten.

De aandrijving bestond uit vier Kanpon-tandwielturbines voorzien van stoom door 12 Kanpon-ketels, en de oliebunkers met een capaciteit van 6200 ton boden een vaarbereik van 13.350 km bij 16 knp. Alle machines, ketels en hulpinstallaties stonden in aparte waterdichte compartimenten, in totaal 1147, waarvan 1065 onder het pantserdek. De waterdichte compartimentering leek indrukwekkend maar was in feite ontoereikend en in combinatie met de lage standaard van schadebeperking bij de Japanse marine maakten de schepen zo'n 3000 ton water toen ze halverwege hun actieve vaart werden getorpedeerd door Amerikaanse onderzeeboten: de Yamato werd in december 1943 getorpedeerd door de USS Skate, en de Musashi in maart 1944 door de USS Tunny.

In gevecht[]

YamatoExp

Een 6 km hoge rookwolk stijgt boven de Yamato uit,de rookwolk was 160 km ver tot Kyushu te zien. Toen de rook verdwenen was was de Yamato reeds gezonken.

De Yamato was het vlaggenschip van admiraal Yamamoto tijdens de Slag bij Midway, maar keerde om voordat ze binnen bereik van de Amerikaanse vliegdekschepen kwam. In februari 1944 werd de Yamato getorpedeerd door de USS Skate, maar de herstelwerkzaamheden werden op tijd voltooid om in het voorhoede-eskader van de Eerste Mobiele Vloot aan de Slag in de Filippijnse Zee in juni 1944 deel te nemen.

De Yamato, Masashi en Nagato vormden het hoofdelement van vice-admiraal Kurita's Strijdmacht A tijdens de Slag in de Golf van Leyte. De Yamato vuurde bij die gelegenheid voor de eerste en laatste keer met haar hoofdgeschut op oppervlaktedoelen, te weten een aantal Amerikaanse lichte hulpvliegdekschepen. Door het beperkte zicht kwamen de monsterlijke grote kanons echter niet tot hun recht. Toen de Japanners zich terugtrokken, werden ze fel aangevallen door vliegtuigen van Amerikaanse carriers. De Musashi werd tot zinken gebracht na het incasseren van 19 torpedo's en 17 bommen.

De laatste trip van de Yamato was een zelfmoordoperatie vanaf het moederland naar Okinawa. Ze had net voldoende olie in de bunkers voor een enkele reis. Het schip moest doelbewust aan de grond lopen en als een enorme artilleriebatterij de invasievloot bestoken. Op 7 april 1945 werd het enorme schip lang voordat het de eilanden bereikte, zwaar onder vuur genomen en explodeerde na voltreffers van 13 torpedo's en zes bommen.

Andere bronnen zouden vermelden dat vice-admiraal Seiichi Itõ opdracht gaf het schip zelf tot ontploffing te brengen.

In totaal verloren 2.475 bemanningsleden het leven, 269 zeelieden wisten te overleven en werden opgepikt.

Post-1945[]

  • In de loop van 1948 komt de Amerikaanse marine in het bezit van foto's van de proefvaart van de Yamato. Tot die tijd waren er enkel foto's beschikbaar van de bovenzijde van het schip, genomen door aanvalsvliegtuigen van de Amerikaanse marine.
  • In 1953 verschijnt er in Japan de film Senkan Yamato, geregisseerd door Yutaka Abe. Deze rolprent is gebaseerd op het boek Senkan Yamato-no Saigo, geschreven door een overlevende officier genaamd Yoshida Mitsuru.
  • Op 1 augustus 1985 vindt een Japanse expeditie het wrak op 300 meter diepte. Het achterschip ligt volledig ondersteboven. Het middenschip is haast volledig vernietigd door de grote hoeveelheid munitie die ontplofte tijdens het zinken. Het voorschip ligt op zijn stuurboordzijde.
  • In 1999 wordt een tweede expeditie ondernomen naar de Yamato. Enkele restanten worden geborgen en uitvoerig gedocumenteerd.
  • In 2005 wordt in Kure het Yamato-museum geopend. Als pronkstuk stelt men een scheepsmodel ten toon van meer dan 25 meter lang, schaal 1:10. Dat zelfde jaar kwam er een film uit genaamd Otoko-no Yamato. Hierin werd het schip en haar bemanning gevolgd tijdens Operatie Ten-Go. Voor de filmopnamen werd een groot deel van het schip op ware schaal nagebouwd in de stad Onomichi (prefectuur Hirochima).
Advertisement